Op een pitch-dark nacht liep een monnik die de echte Boeddha zocht in een verlaten dorp. In de ook pitch-dark weg kwamen dorpelingen stil naar toe.
De monnik liep rond een steegje en zag een zwak licht uit de diepte van het donkere steegje naderen. Een dorpsbewoner in de buurt zei: 'Blinde zon (een blinde man) komt eraan.'
De monnik voelde zich volledig in verwarring gebracht door de daad van de blinde. Een blinde man had geen idee van dag en nacht en kan niet alles zien zoals vogels, bloemen, bergen, water, enz., om hem heen. Hij kon zelfs niet weten hoe het "licht" eruit zag. Maar Blind Sun hield verrassend een lantaarn, waardoor de monnik zich verward en belachelijk voelde. De lantaarn naderde met het gedimde licht dat geleidelijk op de strosandalen van de monnik werd geworpen. Uit nieuwsgierigheid vroeg de monnik Blind Sun: 'Excuseer me, ben jij echt een blinde?' "Ja, ik ben blind geweest sinds ik naar deze wereld kwam." De blinde antwoordde.
De monnik bleef vragen: "Omdat je niets kon zien, waarom houd je dan nog een lantaarn?"
De blinde man zei: "Het is nu een donkere nacht, is het niet? Ik hoorde dat als er geen licht is op de donkere nacht, alle anderen in de wereld ook blind zijn net als ik. Dus ik heb een lantaarn aangestoken.”
De monnik kreeg het punt plotseling en zei: "Dus je hebt de lantaarn verlicht om anderen te verlichten?"
Maar de blinde antwoordde: "Nee, ik doe het voor mezelf."
„voor uzelf?” de monnik zonk weer in verbijstering.
De blinde man vroeg de monnik met grote rust: "Ben je ooit door anderen op een donkere avond in de vingers gekregen?"
De monnik zei: "Ja. Ik werd net door twee mensen in de verte geslingeerd.”
De blinde man zei met een gevoel van trots: "Maar ik heb niet de hele tijd. Hoewel ik blind ben en niet alles kan zien, houd ik een lantaarn in het donker zodat ik anderen kan verlichten en laat anderen me ondertussen zien. Dan zullen ze me niet in de lucht komen vanwege de donkere nacht.”
Toen de blinde man de woorden hoorde, voelde de monnik zich enorm verlicht. Hij kon niet helpen om naar de hemel te kijken en zuchtte: "Ik was naar veel plekken gereisd om de Boeddha te zoeken en had me nooit gedacht dat hij net om me heen is. Onze perceptie van het Boeddhisme is net als een lamp. Zolang we het opsteken, ook al zien we de Boeddha niet, kan hij ons nog steeds zien.” Het opsteken van de lamp van ons leven kan niet alleen anderen leven opvrolijken, maar ook onze levens opvrolijken. Alleen door anderen op te vrolijken kunnen we ons eigen leven echt opfleuren. Dus laat anderen alstublieft de lampen van ons leven verlichten! Alleen dan zullen we echt de veiligheid en glorie zoeken waar we naar verlangen in de duisternis van ons leven.
Onthoud altijd: Alleen door een licht voor anderen te verlichten kunnen we onszelf verlichten.
Serendipity bracht ons bij elkaar.
Neem contact met ons op en leer meer.
We zouden graag vertellen...