Implementatie
Gebieden met potentieel explosieve atmosferen zijn onderverdeeld in zones, apparatuur moet worden onderverdeeld in groepen en categorieën. De etikettering op het identificatieplaatje van gecertificeerde apparatuur in welke zone de explosiebeveiligde apparatuur kan worden gebruikt.
Opdeling in productgroepen
De apparatuur is verdeeld in groep en groep I bestaat uit ondergrondse mijnen en groep II behandelt alle andere toepassingen.
Indeling in zones
Gebieden met potentieel explosieve atmosferen worden in zes zones verdeeld, afhankelijk van de waarschijnlijkheid dat er een potentieel explosieve atmosfeer (bijv.) bestaat en gedurende welke periode.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen brandbare gassen, nevels, dampen en brandbaar stof. Voor gassen, nevels en dampen bestaan zones 0, 1 en 2, waarin de vereisten voor de gekozen apparatuur toenemen van zone 2 naar 0. Apparatuur in zone 0 moet zodanig worden gebouwd dat, zelfs als een type beveiliging uitvalt of als er twee fouten optreden, een afdoende explosiebeveiliging wordt gegarandeerd. Daarom bijvoorbeeld een passieve, potentiaalvrije sensor, geïnstalleerd in zone 0, en aangesloten op een intrinsiek
Veilige elektrische schakeling (II 2 (1) G [ex ia] IIC), heeft zijn eigen goedkeuring nodig. De zones 20, 21 en 22 zijn voor stofatmosferen, waarbij de eisen voor de gekozen apparatuur toenemen van zone 22 naar 20. Apparatuur in zone 20 en 21 moet speciale goedkeuring krijgen.